top of page

Op bezoek in Gevangenis Wolvenplein

Bijgewerkt op: 14 aug. 2023

Voor het overgrote merendeel van de samenleving is het gevangeniswezen een blinde vlek. Waar komt het concept van vrijheidsontneming vandaan, en hoe heeft dit zich over de jaren ontwikkeld? Pim Molenaar ging op bezoek bij de voormalige penitentiaire inrichting Wolvenplein in Utrecht, voor een rondleiding door de oudste cellulaire gevangenis van Nederland en een lesje gevangenisgeschiedenis.

Allereerst, dank dat we langs mochten komen! Wie bent u, kunt u wat meer over uzelf vertellen?


‘Ik ben Bert Poortman, ik ben buurtbewoner en geef rondleidingen in deze gevangenis, de oude penitentiaire inrichting Wolvenplein. Ik heb altijd gewerkt in de beton- en waterbouw, dus dat heeft niets met gevangenissen van doen. Maar mijn grote interessegebied is historie en ik ben actief in mijn buurt. En vanuit die combinatie ben ik ook betrokken geraakt bij deze gevangenis. Mijn fascinatie voor historie bracht me ook op het punt om het historische verhaal van het gevangeniswezen te vertellen. En wat ik daar fascinerend aan vind is dat we er eigenlijk niets van weten. En vanuit het niet weten en misschien ook wel niet wíllen weten, hebben we allemaal wel denkbeelden over het gevangeniswezen: we hebben er allemaal wel vooroordelen over. Maar hoe zit het nou feitelijk in elkaar? In 2013 kwam de aankondiging dat gevangenis Wolvenplein leeg zou komen te staan. In 2014 is justitie hier weggegaan. In 2015 is het tijdelijk gebruik begonnen, en zijn we op mijn initiatief begonnen met rondleidingen. Daarbij willen we de stad bekend maken met wat Wolvenplein is, deze unieke plek in onze stad, niet voor niets een rijksmonument.’


Kunt u meer vertellen over de geschiedenis van de gevangenisstraf in Nederland?


‘Het verhaal van de gevangenisstraf in Nederland is in 1811 begonnen met de Code Pénal van Frankrijk. Wij werden onderdeel van het Franse Rijk. In de Code Pénal stond dat de gevangenisstraf opgelegd kon worden als een straf. Daarvoor moest Nederland dus gevangenissen gaan inrichten. En dat hebben we gedaan, op de manier zoals we het toen goed vonden. Gebouwen met dikke muren, kleine ramen, in oude VOC-pakhuizen, maar ook in kastelen zoals het Kasteel van Woerden. Deze werden ingericht als gevangenis en waren groepsgevangenissen. Mensen zaten in groepen op slaapzalen en in werkzalen. De vereniging die zich het lot van gedetineerden aantrok, een vereniging die in 1829 werd opgericht, waar uiteindelijk de reclassering uit voortgekomen is, zagen al dat gedetineerden crimineler uit de gevangenissen leken te komen dan dat ze erin gingen. Dus daar moest wat aan gedaan worden. En de eerste aanpak van hen was - waar we elementen van de huidige reclassering in kunnen herkennen, is dat mensen tijdens hun detentie al een beetje werden begeleid en dat ze tijdens de detentie ook wat kansen kregen. Bijvoorbeeld met het lezen van literatuur, of om tenminste Nederlands te leren lezen of, noem maar wat, om bijbelkennis op te doen. En er moest op de een of andere manier gezorgd worden dat als gedetineerden uit de gevangenis zouden komen, dat ze een nieuwe start konden maken.’


Hoe heeft het gevangeniswezen zich ontwikkeld over de jaren?


‘In de groepsgevangenissen leken mensen crimineler te worden. Er was geen enkele privacy en geen zorg voor de persoonlijke veiligheid: dit maakte de gedetineerden er niet vriendelijker op. Daarop kwam medio de negentiende eeuw een antwoord - eenzame opsluiting op cel: geen enkel contact met andere gedetineerden. Dus de ‘criminele ziekte’ die mogelijk in die groepsgevangenis overgedragen wordt, kon op deze manier niet overgedragen worden in zo'n cellulaire omgeving. Je zat volledig geïsoleerd van welke andere criminelen ook. Een eerste cellulaire gevangenis werd opgericht in Philadelphia, in 1828. En zo'n gevangenis moest Nederland ook gaan krijgen. De eerste in Europa kwam in 1845 in Londen: Pentonville Prison. Die werd door Nederland bekeken door twee deskundigen, die daarover een rapport opmaakten. Daaruit is de eerste cellulaire gevangenis van Nederland voortgekomen, in 1852 in Amsterdam geopend. En in Utrecht kwam de tweede, in 1856. En uiteindelijk werd cellulaire opsluiting, een volledig eenzame opsluiting met geen enkel contact dus, in 1885 de norm in Nederland. Deze vorm van detentie kon voor een maximum van vijf jaar worden opgelegd.’


En daarna, hoe ontwikkelde de gevangenisstraf zich toen?


‘In 1914 is Nederland gestopt met de eenzame opsluiting. Toen kwamen er toch weer groepswerkzalen voor overdag. De reden van die ontwikkeling was de slechte mentale gesteldheid van de gedetineerden. Dit zat hem in die eenzame opsluiting. We probeerden mensen niet crimineler te maken in de gevangenis, maar nu gingen ze door mentale problemen minder goed functioneren: ze konden hun weg in de samenleving niet meer terugvinden na die eenzame opsluiting. In 1914 kwamen er daardoor werkzalen in gevangenissen. Gedetineerden zagen elkaar weer, maar met een spreekverbod dat tot 1950 bleef gelden. Vanaf 1949, 1950 kwamen er meer sportmogelijkheden, douche-mogelijkheden, badhuizen, geen knuppeltjes meer van bewakers waarmee gevangenen een tik konden krijgen, en recreatieavonden.’


‘In 1978 kregen we in Nederland een hele nieuwe bajes, de Bijlmerbajes. En die Bijlmerbajes zou het allemaal helemaal anders gaan doen, met kleine eenheden van twaalf gedetineerden. Dit in een poging om de gevangenisperiode nuttig te besteden. Vrijwel iedereen komt weer vrij, maar kan dat ook als een beter mens? Iemand komt binnen de muren van de gevangenis, omdat hij zich buiten de samenleving heeft misdragen. Er wordt een omgeving gecreëerd waardoor gevangenen weer leren om zich te gedragen zoals het in de samenleving moet. In de gevangenis, als een soort mini-samenleving. En daarbij horen niet alleen plichten, ook rechten. En dat evenwicht werd in de gevangeniscultuur in de Bijlmer uitgeprobeerd, inclusief allerlei op samenleven gerichte activiteiten. Dat zijn uiteindelijk onze penitentiaire inrichtingen geworden. Hier wordt gewerkt om de gevangenen terug in de samenleving te brengen, waarbij ze uiteindelijk leren om beter te kunnen functioneren in die samenleving dan dat ze daarvoor deden. Dat systeem staat echter wel weer een jaar of tien redelijk onder druk. Dat heeft te maken met bezuinigingen in het gevangeniswezen door de politiek van nu, die toch weer meer op repressie en vergelding is gericht.’


Wat zou het moderne, grootschalige gevangeniswezen nog kunnen leren van een gevangenis als deze, die kleinschaliger is ingericht?


‘Hier staat voorop: hoe gedraag je je, wat doe je goed, wat kan er beter? Normaal spreken we elkaar daar niet op aan. In een penitentiaire inrichting is dit juist de basis als leeromgeving. Binnen de kleine inrichting van Wolvenplein kon je zicht houden op gedragingen van gedetineerden, door de schaal waarin je elkaar kent en ook weet wat iemand op andere plaatsen doet. Die schaal is bij grotere gevangenissen ook wel aanwezig, omdat je altijd een afdeling hebt, maar in zo'n grote gevangenis zijn er heel veel invloeden waar je geen zicht op hebt. Er wordt immers gewerkt in de werkzalen, er wordt gesport in de sportzalen, er wordt van de bibliotheek gebruikgemaakt, weet ik veel wat. Allemaal situaties waarvan je zou moeten weten wat daar gebeurt. Naarmate de schaal groter wordt, wordt het alleen maar lastiger om iemand goed te begeleiden. Dat is me duidelijk geworden na geprekken met oud-medewerkers.’


Een gevangenisstraf kan een vergeldende werking hebben, maar kan bijvoorbeeld ook een afschrikkend of rehabiliterend effect sorteren. Wat zou het ideële doel moeten zijn van het gevangeniswezen?


‘Nou, het doel van het gevangeniswezen kan twee rollen hebben, denk ik. Naar buiten toe mag je zeker zeggen dat het vergelding is, maar je moet je ook een andere vraag stellen. Want wat is het beste middel om het gedrag van mensen te veranderen? Is dat straffen of is dat juist het tegenovergestelde? En wat is het tegenovergestelde van straffen, om iemand weer op te werken om weer deel uit te maken van de maatschappij? Belonen! Het probleem is alleen dat je iemand die iets verkeerds heeft gedaan in de samenleving daarvoor niet gaat belonen. Maar bijna iedereen komt weer vrij. Kun je zo’n iemand helpen een beter mens te worden? Dat moet de beloning zijn. Al zal die met de methode van gedragsinterventies niet als zodanig ervaren worden. En moet dat dan ook achter gesloten deuren, zonder dat je contact hebt met de samenleving, door middel van vrijheidsberoving? Prima, dat moet dan maar. Al zou leven in gesloten leefomgevingen dan beter zijn. Dan kan de samenleving tevreden zijn, want er wordt genoegdoening gedaan en vergelding gepleegd, maar onderaan de streep maak je mensen die in de samenleving weer beter kunnen functioneren. En daarbij kan het gevangeniswezen een belangrijke rol spelen.’



bottom of page