De jeugd van tegenwoordig komt met steeds vaker met zwaardere delicten voor de rechter. Wat vinden rechters hier zelf van, en hoe kan de rechtspraak bijdragen in het decriminaliseren van de jeugd? Quirine Lit ging in gesprek met Hans Zuurmond en Geert Schnitzler, twee rechters op Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht.
Allereerst, heel fijn dat we langs mochten komen! Kunt u kort vertellen wie bent u en wat doet u binnen de rechtbank?
HZ: 'Ik ben Hans Zuurmond en ik ben teamvoorzitter van het jeugdteam. Mijn team doet jeugdzaken - kanton, politierechter en meervoudige kamer - die uitsluitend op strafrecht gericht zijn. Als teamleider heb je contact met het OM en houd ik mij bezig met planningen en personeelszaken.'
GS: 'Ik ben Geert Schnitzler en ik ben rechter in het jeugdstrafteam. Ik ben ongeveer zes jaar rechter, waarvan drie jaar in Utrecht. Mijn werkzaamheden bestaan uit het doen van zittingen enkelvoudig en meervoudig, waar ik (van de drie rechters) de voorzitter ben en uit het opleiden van nieuwe collega's.’
Het thema van deze editie is De Jeugd van Tegenwoordig, wat roept deze zin bij u op?
GS: ‘Ik denk dat wij als rechters een verkeerd beeld krijgen van de jeugd van tegenwoordig. Wij zien alleen maar de probleemgevallen. Ik zie vaak jongeren die het wel interessant vinden om de grote boef te spelen.’
HZ: 'Ik denk dat het tegenwoordig ook wel een complexe samenleving is, waarin jongeren zich staande moeten houden. Mensen zijn niet slechter of beter geworden ten opzichte van vroeger. Tegenwoordig krijgen jongeren heel veel indrukken, dat komt onder andere door social media. In dat opzicht was het vroeger makkelijker. Wel vind ik dat het merendeel van de jongeren zich heel goed staande houdt, juist in deze complexe maatschappij.'
Hoe kom je als jongere terecht bij de jeugdstrafrechter?
HZ: 'Het eenvoudige antwoord is door in de fout te gaan. Als je braaf naar school gaat en geen rare dingen doet, kom je hier niet. Bij frequent verzuim komen jongeren bij de kantonrechter in verband met de leerplicht. Het kan ook zijn dat je je alleen maar inlaat met bepaalde foute types, waardoor je misschien ‘ten onrechte’ hier komt. Dan is het zaak goed te kijken of iemand echt de fout in is gegaan. Is dat niet zo, dan volgt vrijspraak. Ook zien wij jongeren met problemen afglijden, maar soms komen jongeren ook hier omdat ze simpelweg een boete niet betalen.'
GS: 'Het OM bepaalt wat ze naar de rechtbank brengen. Ze proberen de weg naar de jeugdstrafrechter uit te stellen door jonge jongeren naar Bureau Halt te sturen. Er gebeurt heel veel aan de voorkant waar wij geen invloed op hebben.'
Hoe zou u het doel van het jeugdstrafrecht omschrijven?
GS: 'Eigenlijk hetzelfde als bij het gewone strafrecht, waarbij de nadruk ligt op de ontwikkeling van minderjarigen. Minder vergelding, en juist meer het leven van de minderjarige op de rails krijgen en voorkomen dat het opnieuw gebeurt.'
HZ: 'Het heeft inderdaad een pedagogisch karakter. Hoe kun je voorkomen dat iemand aan de verkeerde kant van de streep komt te staan? Daar is maatwerk voor nodig; daar is ook ruimte voor bij rechters.'
Heeft u door de jaren heen gemerkt dat het strafrecht is veranderd? En zo ja, wat is er anders ten opzichte van vroeger?
HZ: 'Ik kan mij er oprecht over verbazen als ik een zaak heb van een jongetje van veertien jaar oud die een tankstation overvalt met een mes. We hebben relatief veel zaken waarbij mesgebruik een rol speelt. Voor mijn gevoel is dat meer dan vroeger.'
GS: 'En als je aan een verdachte vraagt waarom ze met een mes op straat lopen zeggen ze dat ze dat doen ‘omdat de rest dat ook doet en ze zich moeten beschermen’. Dat is wel iets van de laatste jaren.'
Wat zijn andere oorzaken naast ‘omdat jongeren zich willen beschermen tegen anderen’?
GS: 'Met veel jongeren die hier terechtkomen is ook wel iets aan de hand. Denk hierbij aan zware vormen van autisme bijvoorbeeld. Je ziet wel dat de jeugdzorg niet optimaal werkt.'
HZ: 'Ik denk zelf dat blowen en ander drugsgebruik op een jonge leeftijd normaler wordt gevonden. Hierdoor schuiven jongeren een stukje op, in de richting van de hardere criminaliteit die erachter zit. Ik kan het niet staven met cijfers, maar dat zegt mijn gevoel.'
In de media wordt vaak geroepen dat de verharde jeugdcriminaliteit komt door drillrap, hoe ziet u dat?
GS: ‘Laatst heeft een hoogleraar in een documentaire over drillrap gezegd dat hij weinig verband zag tussen de twee. Ik heb zelf nog nooit een zaak gehad waarbij het een rol speelde. Ze zijn er wel, maar dat is vooral in Scheveningen of Amsterdam bijvoorbeeld. Messen en drillrap hebben wel een sterke relatie, maar die jongens hadden anders wellicht ook wel met een mes op zak gelopen.'
HZ: 'Ik denk dat ze het ook bij zich dragen zonder het idee om iemand te willen steken. Ik zie het meer als een gevoel van onveiligheid, kuddegedrag of om stoer te doen. Als er iets gebeurt, wordt dat mes wel gebruikt, maar dat is wel anders dan dat ze bewust erop uit zijn om ellende te veroorzaken. Drillrap is niet het beeld wat ik bij mijn zaken zie.'
Moet er binnen de rechtspraak iets veranderen?
HZ: 'Ik zou er voorstander van zijn dat dezelfde minderjarige vaker dezelfde rechter ziet. Het is lastig om te veranderen, maar voor het volgen van de ontwikkeling van een jongere is het belangrijk om dezelfde rechter te blijven zien. Je doet dan iets aan contactgroei en je ontwikkelt vertrouwen, waardoor je misschien toch meer bereikt. Daardoor kan je ook een passende sanctie opleggen.'
GS: 'Ik denk ook dat korte klappen beter helpen. Als je snel gevolg ervaart van je actie, is het effectiever. Ik denk dat het lerend effect groter wordt als het delict en de straf sneller achter elkaar zitten.'
Wat is volgens u de meest effectieve straf voor jongeren?
HZ: 'Ik ben geen voorstander van jongeren naar een justitiële inrichting sturen, maar bij bijvoorbeeld een overval vind ik dat ik het maatschappelijk gezien niet kan uitleggen om dat niet te doen. Werken en leren vind ik heel mooi, bijvoorbeeld bij de supermarkt werken en het geld wat je verdient inleveren. Straffen moeten wel passen bij dat je hebt gedaan.'
GS: 'Bijzondere voorwaarden opleggen werkt vaak het beste, zoals een voorwaardelijke werkstraf. Een minderjarige is dan verplicht om mee te werken aan behandeling en begeleiding. De jeugdreclassering kan ook heel strikt toezicht houden, door middel van bijvoorbeeld een enkelband. Daardoor moeten jongeren zich elke dag verantwoorden en dat is erg intensief.'
Hoe ziet u de toekomst van het jeugdstrafrecht voor zich?
GS: 'We willen minderjarigen niet te lang in voorarrest houden. Het uitgangspunt is een minderjarige schorsen en in vrijheid hun straf laten afwachten. Iemand krijgt dan begeleiding en pakt zijn leven weer op, maar daarna wordt hij veroordeeld. In de tussentijd heeft iemand zijn leven weer opgebouwd, waardoor er geen voor de maatschappij passende straf meer op te leggen valt die ook nog recht doet aan de ontwikkeling van een kind. Daar moeten we meer over nadenken. Daarnaast is de roep van de samenleving en de politiek om de maximumstraf te verhogen steeds groter. Ik denk dat adolescenten misschien ook wel via het jeugdstrafrecht berecht worden in de toekomst.'
HZ: 'Ik denk dat er ook speerpunten komen waar de focus op komen te liggen. Denk dan bijvoorbeeld aan het gegeven dat een mes op zak normaal lijkt te worden gevonden, en dat zulke zaken snel moeten worden afgedaan. Ik denk dat we moeten kijken hoe we het zo kunnen organiseren, zodat dergelijke zaken voorrang krijgen. Nu is het aan het OM om te bepalen wanneer zaken voorkomen, daar zou ik zelf als rechter wel meer in willen sturen.'
Comments