top of page

De weg naar de kinderrechter

Bijgewerkt op: 26 apr. 2023

Het eerste artikel van deze editie zal een juridisch kader schetsen van het jeugdstrafrecht. Het jeugdstrafrecht heeft immers een andere insteek dan het volwassenenstrafrecht. Laat je niet misleiden door het het woord ‘straf’, want het jeugdstrafrecht is er om jongeren te laten leren van hun fouten. In dit artikel schetst Julia Vissers een theoretisch kader en kleurt ze deze voorzichtig in. Hoe ziet het jeugdstrafrecht eruit?

Jongeren tussen de 12 en 18 jaar die een strafbaar feit begaan, worden in beginsel berecht volgens het jeugdstrafrecht. Sinds de de invoering van de eerste Strafrechtelijke Kinderwet in 1905, is er een betere waarborg voor de bescherming van kinderen.[1] Zo zijn er namelijk allerlei afwijkende bepalingen voor jeugdigen in het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering vastgelegd.[2] Voor verdachten vanaf 18 jaar geldt in principe het volwassenenstrafrecht. De rechter kan hiervan afwijken, afhankelijk van de geestelijke ontwikkeling van verdachten.[3] Het doel van het jeugdstrafrecht ligt, in tegenstelling tot het volwassenenstrafrecht, veel minder bij vergelding: het doel van het jeugdstrafrecht is jeugdigen de begeleiding bieden die ze nodig hebben om toekomstig crimineel gedrag te voorkomen.[4]


De weg naar de rechter


Uit het feit dat het jeugdstrafrecht in het leven is geroepen, blijkt dat het niet alleen volwassenen zijn die strafbare feiten plegen. Voor het plegen van strafbare feiten, kunnen jongeren dan ook worden aangehouden. Voor het verhoor door de politie, hebben jongeren veelal dezelfde rechten als volwassen: zo hebben ze recht op een advocaat en een zwijgrecht. Ook wordt een jongere vaak op het politiebureau gehouden tot het proces-verbaal af is. Indien er meer informatie nodig is, kan de politie aan de officier van justitie vragen of de jongere langer op het politiebureau gehouden mag worden (inverzekeringstelling). De jongere kan dan nog drie dagen vast worden gehouden op het politiebureau.[5] De officier van justitie geeft dit door aan de Raad voor de Kinderbescherming. Na de aanhouding kan de jongere worden voorgeleid aan de officier van justitie, die bepaalt of de jongere moet worden voorgeleid aan de kinderrechter.


Op basis van de aard en de frequentie van het gepleegde strafbare feit wordt bepaald wat er met het kind gebeurt. Indien er sprake is van een licht vergrijp, zoals vernieling of openbare dronkenschap, kan het kind naar Halt worden gestuurd.[6] Een Halt-afdoening komt niet op het strafblad, omdat het recht tot strafvordering vervalt.[7] Ook kan de kinderrechter bij zwaardere delicten zwaardere straffen opleggen, zoals een taakstraf, jeugddetentie, plaatsing in een jeugdinrichting, of een combinatie hiervan. Daarnaast kan de kinderrechter bepalen dat het kind behandeld moet worden, bijvoorbeeld door middel van een PIJ-maatregel (Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen) of jeugd-tbs.[8]


Jeugd-tbs in de praktijk


Voor deze laatste straffen in de vorm van een behandeling, is de zaak van de ‘Haagse Steker’ hier een goed voorbeeld van.[9] In deze zaak werd een minderjarige jongen beschuldigd van het neersteken van drie mensen in Den Haag in 2018. Het was onduidelijk waarom deze jongen dit delict had gepleegd. In de voorstadia van het onderzoek was de conclusie al snel dat de jongen het had gemunt op willekeurige slachtoffers. Een duidelijk motief ontbrak.


Bij de verdere behandeling van de zaak bleek dat de verdachte een licht verstandelijke beperking heeft en informatie minder snel kan verwerken, maar omdat er geen verband met de steekpartij kan worden gelegd wordt het feit hem volledig toegerekend. De rechtbank heeft het advies van zowel de psychiater als de psycholoog overgenomen om hem via het jeugdstrafrecht te berechten. Dit om hem de ondersteuning te bieden die hij nodig heeft, vanwege zijn mentale problematiek. De rechtbank oordeelt dat de dader een ernstig gewelddadig delict had gepleegd en dat hij een gevaar voor de samenleving vormde, waardoor hij een jeugddetentie van 1 jaar en tbs met dwang-verpleging kreeg opgelegd. Ondanks dat een tbs-maatregel ook bij volwassenen kan worden opgelegd, zie je met name bij de relatief korte jeugddetentie het verzorgende karakter van het jeugdstrafrecht goed terug. De tbs-maatregel werd opgelegd om de kans op herhaling te verminderen.[10]


Daadwerkelijke cijfers


Echter is het gros van de kinder- en jongeren strafrechtzaken niet van dusdanig ernstige aard. Zo komen geweldsdelicten, vermogensdelicten en vandalisme het meest voor: respectievelijk 20,7 procent, 19,4 procent en 13,4 procent.[11] Bij vermogensdelicten gaat het bijvoorbeeld om winkeldiefstal, fietsendiefstal of oplichting. Om als verdachte aangemerkt te worden, hoeven deze delicten dus niet ernstig van aard te zijn.[12] In 2022 waren er 17.500 minderjarigen geregistreerd als verdachte van een misdrijf. Een groot deel van de verdachten wordt dan dus wel door de politie als verdachte genoteerd, maar voorkomen zij een strafblad door de HALT-interventie. Dit gaat op voor het merendeel van de verdachten: doorgaans krijgen zo’n 10.000 jongeren per jaar een Halt-interventie.[13] Een veel kleiner deel, in 2020 waren het er 801, krijgen een vrijheidsbenemende straf opgelegd. Dit aantal neemt echter wel gestaag toe.[14] De weg naar de kinderrechter is dus een enkele, maar de weg naar het rechte pad zijn er meerdere.

bottom of page